Dit hoekpand stond op een 100 voet (= 28,76 m) breed perceel, dat oorspronkelijk tot het Minderbroedersklooster behoorde. In 1356 zijn aan de zijde van de Pensmarkt vermoedelijk tien kleine perceeltjes van 9 bij 11 voet (2,59 x 3,16 m) aan de buitenzijde van het klooster uitgegeven. Hierop zijn wisselkantoortjes met de achterzijde tegen de kloostermuur gebouwd. De gebouwtjes stonden vóór de rooilijn van de Pensmarkt. In de loop van de 15de eeuw zijn de kantoortjes samengevoegd en vervolgens verbouwd tot kameren of kleine woningen. De haardentelling uit 1553 geeft vijf verschillende eigendommen aan, die allen over twee schouwen beschikken. Dit wijst op de samenvoeging van telkens twee kantoortjes. Later zijn op de plaats van deze huisjes vier nieuwe grote panden gebouwd. In de 16de eeuw is het proces van de transformatie van de kleine wisselkantoren tot grote panden nog niet geheel voltooid. Het 100 voet brede perceel liep vanaf de uitspringende hoek van de rooilijn tussen Pensmarkt 6 en 8 tot halverwege de huidige Minderbroedersstraat. Deze straat was oorspronkelijk circa 4 m smaller. De gevel van de zijbeuk van de kerk stond in de rooilijn. Deze lijn zal de zuidelijke grens zijn van het klooster. In de 17de eeuw is na de sloop van het klooster een nieuwe rooilijn uitgezet, waarbij de Minderbroedersstraat aan de noordzijde is verbreed. Bij de diverse zettingen in het begin van de 16de eeuw worden voor dit gebied eerst acht personen genoemd, daarna zeven. In het midden van de eeuw zijn er nog vijf. Aan de hoogten van de geldbedragen valt niet af te leiden welke pandjes of kantoortjes zijn samengevoegd. Uit de vermelde beroepen blijkt dat de oorspronkelijke wisselaars plaats hebben gemaakt voor goudsmeden, kramers, een harnasmaker, een messenmaker en een apotheker. Blijkens de haardentellingen van 1553 | 252 |
wordt de apotheker Simon van Haren 'opte tralye' aangeslagen voor twee schouwen en een oven. Drie stookgelegenheden in één of twee samengevoegde kantoortjes is opvallend veel. Was er toen al sprake van een groter huis? Dit huis kan niet op de hoek gestaan hebben, aangezien er in 1577 melding wordt gemaakt van de verkoop van een onbebouwd erf naast de 'Minderbroedersstappe', dat in het bezit was van het Geefhuis. Door de nieuwe bezitter werd op de hoek kort daarna het huis 'De Gulden Tralie' gebouwd. In 1625 verkoopt het Minderbroedersklooster de onbebouwde erven achter dit huis en de buurhuizen, mogelijk om de kantoortjes te kunnen vervangen door grote huizen. Op het schilderij van het stadhuis met omgeving van A. van Beerstraten uit 1664, dat zich in het stadhuis bevindt, staat op de hoek van de Minderbroedersstraat met de Pensmarkt een groot huis afgebeeld met de voorgevel aan eerstgenoemde straat. Het pand is zeer gedetailleerd weergegeven met een twee maal uitkragende houten zijgevel en een stenen voorgevel met trappen. Ook de tekenaar C. Pronk geeft in 1730 een klein deel van een pand met de zijgevel aan de Pensmarkt weer, zodat we mogen aannemen dat er een dergelijk pand met de zijgevel aan de Pensmarkt heeft gestaan. Uit de afbeeldingen valt niet af te leiden of er sprake is van één groot pand of twee afzonderlijke huizen onder één langskap. Op een tekening van J. Everts uit 1779 (GAHt) staat een groot pand van drie bouwlagen met hoge kap afgebeeld. De voorgevel staat aan de Pensmarkt, hetgeen meer in overeenstemming is met de plattegrond van het huis zoals die op de kadastrale minuut staat. Deze situatie zal kort daarvoor zijn ontstaan. Op de kaart van de stad in 1772 vermeld de maker C. Martini dat er op die plaats nieuwe huizen staan. Op de bouwbloktekening is bij gebrek aan concrete gegevens de laatste situatie weergegeven. Everts tekent een kelderingang aan de linker zijde van de gevel, zodat we ervan uit mogen gaan dat de kelder die op bouwdossiertekeningen uit 1908 staat getekend, zeker uit de 18de eeuw dateert. Deze kelder valt moeilijk te projecteren onder een langspand. De aanleg van de kelder en de tunnel van het nieuwe V&D-gebouw in 1961 heeft echter alle archeologische gegevens op dit punt verstoord, zodat de geconstateerde draaiing van het hoekpand niet meer met bodemvondsten kan worden aangetoond. | 253 |
In het begin van de 16de eeuw heette dit pand vermoedelijk 'Int Gulden Cruys'. Mogelijk vormde het één geheel met het hoekpand dat kort na 1577 nieuw gebouwd is. De zijmuren van de panden vallen niet samen met die van de oude kantoortjes op het 100 voet brede perceel van de Minderbroeders, wat aangeeft dat er een herverkaveling heeft plaatsgevonden. De kelder, afgebeeld op een bouwdossiertekening uit 1908 hoort bij een pand dat met de korte zijde aan de Pensmarkt staat en niet tot het langspand dat op het voornoemde schilderij van A. van Beerstraten (stadhuis) is weergegeven. De kelder komt overeen met de plattegrond zoals die op de kadastrale minuut staat. In 1643 sluit de stadsregering een overeenkomst met de bezitters van de panden aan de Pensmarkt over de verdeling van het achterterrein dat tot het geconfisqueerde Minderbroedersklooster behoorde. Hierbij zijn de merkwaardige taps toelopende percelen vastgelegd. De loop van de keldermuren van het hoekhuis en het onderhavige pand volgen deze perceelsgrenzen, zodat de kelders pas ná die tijd moeten zijn aangelegd. Het bovengrondse gedeelte zal derhalve niet ouder zijn dan de 17de eeuw. (zie bij Pensmarkt 2 links) | 253 |
Vehmeijer. (De Zon)18. "De gulde (dobbele) Tralie", of "Op de Traliën" anno 1598.19. "De gulden Ketting" anno 1603. | 52 |
1865 | mr. P.J.J. Verduijn (lid der gedep. staten van Noordbrabant) - A. van Vugt (winkelierster in manufacturen) |
1875 | H.P. van Vugt (koopman in manufacturen) |
1881 | H.P. van Vugt (koopman in manufacturen) |
1865 | wed. F. Mahie (winkelierster in gouden en zilveren werken) |
1875 | wed. F. Mahie (winkelierster in goud en zilver) |
1881 | H.A. Bakker (depot van naaimachienen) |
1908 | M. Kronenburg (chef) - Vroom & Dreesmann (magazijn De Zon, in manufact., mantels en bedden) |
1910 | M. Kronenburg (chef) - Vroom & Dreesmann (magazijn De Zon, in manufacturen, mantels en bedden) |
1928 | Vroom en Dreesman |